Boris

Boris is tien en woont met zijn moeder in het zwaar belegerde Leningrad. Zijn vader is met zijn vrachtwagen tijdens een voedselkonvooi over het bevroren Ladogameer in een wak terecht gekomen en verdronken. Iedere nacht spookt dit beeld door Boris' hoofd. Zijn moeder is ernstig ziek. Dagelijks gaat Boris naar de gaarkeuken om wat soep, die niks voorstelt. Boris' moeder wil dat hij meegaat met de evacuatie van kinderen naar Swerdlowsk, in de Oeral, ver weg van de bombardementen. Maar hij doet al het mogelijke om niet weg te moeten, hij wil voor zijn moeder zorgen, die stervende is. Hij gaat dagelijks op zoek naar eten en trekt zelfs door de vijandelijke linies omdat hij weet dat er aardappels ingekuild liggen. Op zijn tocht loopt hij een Duitse patrouille tegen het lijf. Vijanden van het Russische volk die niets dan vernieling, dood en haat brachten. Deze ontroerende jeugdroman is een waar gebeurd verhaal dat door Jaap ter Haar neergeschreven is nadat hij in 1965 Boris ontmoette in Leningrad. Hij beschrijft de oorlog door de ogen van een tienjarige jongen die zich verantwoordelijk voelt voor zijn zieke moeder en die zijn dagen voortdurend in angst doorbrengt, met honger en de dood om zich heen. Hij laat ons ook voelen hoe ver de liefde van de Russen voor hun land en vrijheid kon gaan.