Boreas en de vier windstreken

In dit derde deel van deze reeks zeilt Boreas met zijn ouders van Florida langs New York, Cuba, de Kaaiman- en Galapagoseilanden tot Hawaï. Boreas brengt verslag uit over dag 345 tot 493 van hun zeiltocht. Waarin hij verdwaalt in New York, oog in oog komt te staan met achtereenvolgens haaien, een alligator, een iguana en een beer, een gebroken been van een vriend spalkt en hem uit handen van grafrovers houdt, en nog veel meer.

Deze opeenstapeling van onwaarschijnlijke avonturen leidt tot een ongeloofwaardige overdosis. Het logboek waarmee de avonturen afgewisseld worden, moet wellicht voor rustpunten zorgen, maar dat vervalt dan in saaie didactische uiteenzettingen over de zonnewende bijvoorbeeld. Geïllustreerd met van het internet geplukte foto’s en schema's, in de layout van een werkstukje voor school. De taal waarin dit alles beschreven wordt, laat te wensen over. Voornamelijk dialogen, met veel uitroeptekens, die door de personages altijd gefluisterd, geroepen, gegrinnikt of gelachen worden, maar zelden gewoon gezegd. Ook blinkt de woordkeuze niet uit in rijkdom, zoals blijkt uit deze zin: “En doden zweten echt niet al dat angstzweet uit dat mijn vader uitzweette toen hij weer veilig binnen zat.” (p. 221).