Boreas zeilt met zijn ouders de wereld rond. In dit tweede deel brengt hij verslag uit van dag 117 tot dag 330 van deze reis, waarop ze een traject afleggen van La Gomera tot Miami. Onderweg helpen ze een vijftienjarig meisje dat een wereldrecord wil neerzetten als jongste zeilster, krijgen ze een school vliegende vissen over zich heen, slaat Boreas zijn eerste tonijn dood, bevrijdt hij kreeften van het lot levend gekookt te worden, bevrijdt hij zijn vader uit de bek van een barracuda, en rijdt hij een golfkarretje in de prak. 
Helaas slaagt de auteur er niet echt in al deze avonturen meeslepend te beschrijven en maakt de grote opeenstapeling van gebeurtenissen en ontmoetingen het verhaal ongeloofwaardig. Ik kan me ook niet van de indruk ontdoen dat het boek op haast dezelfde manier eindigt als het eerste deel van de reeks.