Beertje bruin, wat zie jij daar?

Met 'Beertje bruin, wat zie jij daar?' werd het allereerste boek van Eric Carle herwerkt.
In dit dikke kartonboek gaan we aan de slag met schuifjes. Telkens worden twee pagina’s ingenomen door een grote prent van een dier met rechtsonder een kleinere prent van een dier, met schuifje. Naast bijvoorbeeld de beer staat: Beertje bruin, wat zie jij daar? En op het schuifje luidt het: een rode vogel en daar kijk ik naar. Wanneer er dan met het schuifje geschoven wordt, zien we effectief een afbeelding van een kleine rode vogel.
Op de volgende pagina staat deze rode vogel in het groot afgebeeld enzovoort. Maar Eric Carle koos niet voor een circulair karakter, door bijvoorbeeld op het einde ook een beer af te beelden; de voorlaatste grote afbeelding is namelijk een juf, zonder schuifje. Ze antwoordt: Ik zie … en op de volgende pagina zien we negen kleuters uit haar klas.
Op zich is het niet zo duidelijk wat de link nu net is tussen de juf en de dieren, behalve dan wanneer men het bijvoorbeeld in een klas voorleest. Maar dan is het jammer dat er over negen kindjes gesproken wordt, waardoor er misschien wat vragen rijzen bij de meelezertjes in kwestie.
De prenten zijn karakteristiek voor Eric Carle, al is de tekst oorspronkelijk van Bill Martin Jr. Het schuifjesconcept is origineel, het is eens iets anders dan flapjes, maar ik vind het verhaal niet zo geslaagd. De schuifjes zijn praktisch, want ze scheuren niet, maar ze zijn stroever voor kleine kinderhandjes.
Op zich zou je kunnen zeggen dat het doorbreken van het circulaire thema origineel is, maar dan zou ik ervoor geopteerd hebben om iets grappigs te doen en niet te eindigen met een ietwat truttige juf met een klas kindjes.
Wel positief is het feit dat kinderen via vraag en antwoord speels kennis maken met de verschillende kleuren en dieren.