Aischa

Aischa, de dochter van Algerijnse immigranten, groeit op in een voorstad van Parijs. Behalve met haar ouders en haar broers heeft zij haast met niemand contact. Totdat ze, onder groot voorbehoud van haar vader, maar op voorspraak van een Algerijnse lerares op school, naar het gymnasium mag. En zo valt ze tussen twee werelden: enerzijds haar strenggelovige en aan traditionele islam- en kledingregels gebonden thuis, anderzijds de wereld van de school, waar ze kennismaakt met (Joodse) Arianne, waardoor ze niet langer als buitenbeentje beschouwd wordt. Bij Arianne thuis ontmoet ze Kim, een Vietnamese bootvluchteling. Bij beiden slaat de bliksem in. Haar ouders en haar broers mogen daar niets van weten, want die zullen het niet snappen. Aischa worstelt met haar twee werelden: ze wil zo graag vrij zijn, maar kan zich niet aan de traditie onttrekken. Als haar jongste broer haar met Kim betrapt, is het hek van de dam: Kim wordt in elkaar geslagen en voor dood achtergelaten, Aischa wordt naar Algerije gestuurd, om daar uitgehuwelijkt te worden. Alleen dank zij de scherpte en de sluwheid van haar grootmoeder krijgt ze nog een kans in Parijs. Maar daar is haar leven een echte hel: haar jongste, werkloze broer zit haar voortdurend op de huid, haar oudste broer radicaliseert door zijn engagement in de vakbond, en probeert haar uit te huwelijken. Aan haar moeder heeft ze niets: die heeft zich immers als kind al willoos aan de wetten van de mannenwereld onderworpen. Aischa ziet het niet meer zitten, en, hoe graag ze haar familie ook ziet, waagt ze het om met de hulp van Kim en enkele van zijn vrienden te ontsnappen. Dit boek beschrijft het bevrijdingsproces van een bang, wereldvreemd meisje tot een zelfbewuste jonge vrouw. Met gevaar voor haar leven weet ze zich aan de absolute overheersing van haar broers en haar vader te onttrekken. Het boek beschrijft de Algerijnse leefwereld van binnen uit, met veel aandacht voor de karaktertekening. Aischa’s moeder heeft zich volledig onderworpen, en leeft in Frankrijk als in Algerije, haar broers voelen zich machteloos, uitgesloten door de slechte situatie op de arbeidsmarkt en de manier waarop ze behandeld worden. Die onzekerheid onderdrukken ze thuis, waar ze als echte tirannen tekeer gaan. Grootmoeder Ma Djamila heeft, ondanks alles, haar openheid van geest bewaard en steunt Aischa waar ze kan. De Joodse Arianne daarentegen staat open in de wereld. Ze gaat niet gebukt onder strenge regels en vooroordelen, en laat zo aan Aischa zien dat er nog een andere wereld bestaat. Het boek is vlot geschreven, met veel aandacht voor setting en details. Heel wat islamtradities en -riten worden uitvoerig beschreven. Een aantal passages zijn echt gewelddadig. Maar eenmaal begonnen, laat het boek zich moeilijk wegleggen. Je leest gefascineerd, maar soms ook geschokt verder over deze voor ons zo onbekende, maar voor heel wat moslimmeisjes jammer genoeg harde realiteit. Toch een bedenking: dit boek verscheen voor het eerst in 1986. Hopelijk is er ondertussen één en ander veranderd.