Zeemist

“Ik heb een schelp in mijn hoofd. Een heel bijzondere, mooie gladde schelp. Een schelp die steeds groeit". Een jong meisje is ongeneeslijk ziek want ze heeft een ernstig, dodelijk gezwel in haar hoofd. Het meisje stapt hierdoor in een totaal nieuwe wereld, een wereld die door niemand anders wordt begrepen. Hoe groter de schelp in haar hoofd wordt, hoe verder ze in de poëtische, en voor haar vatbare, wereld van de zee stapt. Als ze echter uit die wereld stapt, wordt ze geconfronteerd met gevoelens van angst, boosheid en verdriet. Dit is de wereld van de mensen, haar moeder, haar vrienden, familie, de dokter. Uiteindelijk worden schelp en het meisje één en gaat het meisje definitief naar de zee, haar hemel. Het boek is sober in al zijn aspecten. Zowel wat inhoud, lay-out als tekeningen betreft. Hierdoor past het perfect bij het verhaal van een meisje dat “ten dode is opgeschreven”. Het creëren van een eigen, aanvaardbare wereld om de realiteit te aanvaarden staat centraal in het verhaal. De lezer is dicht bij het verhaal betrokken omdat het in de ik-vorm geschreven is. Het is een beklijvend en tegelijk heel mooi boek. Ik vrees echter dat het voor kinderen te moeilijk is, niet zozeer omwille van het onderwerp op zich maar door de uiterst intimistische manier van schrijven. In ieder geval een poëtische parel om te koesteren.