In dit eerste boek in de reeks 'Uitvinderszootje' maken we kennis met Sam en Nick. Het verhaal begint vrij klassiek: Nick is de populairste jongen op school, Sam (het vreemde nieuwe meisje) moet tegengewicht bieden. Wanneer ze samen aan een opdracht moeten werken en Nick voor het eerst bij Sam thuis komt, blijkt dat Sams vader een belangrijke uitvinder is en dat drie rare snuiters hem proberen te dwarsbomen. De drie gekke uitvinders heten respectievelijk Isteria, Eego en Neuro en broeden op een krankzinnig plannetje. Nick en Sam trekken naar Italië om hen tegen te houden. Ook de minister is op de hoogte en stuurt zijn (houd u vast) Alfa-Omega-Delta-Eliteteam om hen uit te schakelen. De blunders die hierop volgen, zijn niet enkel die van de gekke uitvinders, ook dat Eliteteam blijkt niet zo professioneel.
Het perspectief wisselt telkens tussen Sam en Nick, het team van de minister en de uitvinders, waardoor je als lezer steeds vooraf op de hoogte bent. Het verhaal leest heel vlot en de gekke gebeurtenissen wisselen elkaar in een sneltempo af. Zo snel zelfs dat de auteur vergeet om zijn personages (en de gebeurtenissen zelf ook) een beetje body te geven. Waar Nick bijvoorbeeld eerst niets van Sam moet hebben, lijkt dat een fragment later al opgelost te zijn. De figuren krijgen vaak iets karikaturaals en op zich past dat wel bij de uitvinders. Alleen zou je van de hoofdpersonages iets anders verwachten, zeker aangezien het een eerste deel in een reeks betreft. De karikaturale beschrijvingen zorgen wel voor humor en ook Eric Bouwens leefde zich uit in de stripverhaal-achtige illustraties, die in blauw-zwart gedrukt werden en een prima aanvulling zijn bij dit verhaal.
Dit boek is zeker geen hoogvlieger, maar het is duidelijk een eerste aanzet voor een hele reeks. Wie weet heeft Embrechts in het tweede deel al iets van zijn fouten geleerd.