Sprookjesletters

In dit ABC-boek wordt elke letter van het alfabet geassocieerd met een bestaand sprookje. Het sprookje wordt, in het kort, herverteld op rijm. Het 'alfabetwoord' speelt een belangrijke rol in het rijmverhaal. Bij de A van appel, wordt ons het verhaal herverteld van … juist Sneeuwwitje. Bij de F van fluit, krijgen we het verhaal te horen van ‘De rattenvanger van Hamelen’. Bij S van schoen staat het verhaal van ‘De rode schoentjes’ neergeschreven. Zo zit er achter elke letter een bestaand sprookje verstopt, van A tot Z. Bij de X, Y en I is het verband soms minder evident, maar dat nemen we er wel graag bij. Alleen het feit dat de Y plaats moet maken voor de letter IJ vind ik niet helemaal correct. Ok, het is en blijft een moeilijke letter in het rijtje, maar ze zomaar vervangen zonder enige uitleg, is ook niet helemaal correct. Misschien had hier wel een kort gedichtje aan vooraf kunnen gaan: De letter Y komt niet zoveel voor. Maar als ik hem uitspreek is het de IJ die ik hoor, daarom maakt de Y even plaats voor de IJ en komt deze even staan in de rij.
De bekendste sprookjes van oa. Grimm, Andersen en Perrault worden hier, op één enkele bladzijde, herverteld. Hier en daar is er aan het einde gesleuteld, of wordt er een belangrijke verhaallijn weggelaten, maar dat stoort niet. De verhalen zijn de basis, de essentie zijn de letters.
De auteur is er alvast in geslaagd om deze letters op een speelse en originele wijze aan te brengen. Daarbij komt ook dat de oude klassieke sprookjes weer eens de aandacht krijgen die ze verdienen. Het is knap te lezen dat de schrijfster in enkele alinea’s het verhaal in zijn kern kan neerpennen. Dat het dan ook nog eens op rijm geschreven is, verhoogt alvast het lees- en luisterplezier. De lengte van de verhalen maakt dat je deze ook gerust als apart verhaaltje voor het slapengaan kan vertellen. Ook aan jongere kleuters die nog niet de link zullen leggen met het alfabet. Maar dat is ook niet nodig. Ze zijn gewoon leuk om voor te lezen! Wel zal je hier en daar misschien een woord dienen te verduidelijken. Markies, sluw, ijdel, stiefmoe, … behoren niet echt tot de alledaagse woordenschat van een jonge kleuter.
Op de kaft zien we verschillende sprookjesfiguren uitgebeeld die in het boek voorkomen. Mij lijkt het dat ze afgebeeld staan in een holte van een boom. Wanneer we door dat gaatje in die boom kijken, krijgen we heel wat leuke verhalen te zien. Ik hou wel van de warme, heldere kleuren die gebruikt zijn voor de prenten. De tekeningen zelf beklijven iets minder. Ze zijn iets te ‘computerachtig’. Ik hou meer van de stijl van Rébecca Dautremer. Op het eerste zicht doen deze prenten je er wel een beetje aan denken, maar ze kunnen niet tippen aan het tekentalent van Dautremer.
Ik vind het alvast een heel fijn voorleesboek met een verrassende invalshoek, waar je vele kanten mee uitkunt.