Spirit Animals. Vechten voor je leven

Elk kind dat twaalf jaar wordt, ondergaat een nectarceremonie. Dat is een eeuwenoud ritueel dat heel wat spanning oplevert. Die dag drinken de kinderen nectar en proberen ze een ‘spirit animal’ op te roepen. Dat is een totemdier dat de eigenaar gehoorzaamt en hem speciale krachten geeft. Maar spirit animals verschijnen maar zelden. De totemdieren maken ook geen onderscheid tussen rijk of arm.
We maken kennis met de vier hoofdpersonages van het boek op de dag van hun ceremonie. Al vlug merk je dat deze personages erg uiteenlopend zijn. Er is Conor, de zoon van een eenvoudige schaapsherder. Hij heeft altijd in alle eenvoud geleefd maar is voor zijn leeftijd erg pienter. Meilin is de dochter van een grote generaal, die goede banden heeft met de keizer van haar land. Meilin duldt geen tegenspraak, is veel luxe gewoon en komt eerder verwaand over. Dan heb je Rollan, een echt zwerfkind, maar met een hart van goud en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Tot slot is er er Abeke, opgegroeid in de savanne en niet bereid tot het volgen van regels en wetten.
Deze vier kinderen roepen tijdens hun ceremonie koningsdieren op, die volgens oude legendes de wereld hebben gered van het kwaad. De wereld staat meteen op zijn kop, want het feit dat deze koningsdieren opgeroepen werden, betekent ook dat het kwaad terug is. De vier kinderen zijn dan ook uitgekozen om samen met hun totemdieren de strijd aan te gaan tegen de duistere machten.
Conors totemdier is de wolf Brigan. Abeke krijgt het luipaard Uraza, waarmee ze al snel een erg goede band heeft. Meilin is behoorlijk boos omdat ze het met de slome en saaie panda Jhi moet stellen. De valk Essix voegt zich bij Rollan, waarmee hij zijn handen vol heeft.
Deze bende wordt in hun strijd bijgestaan door de groenmantels. Dit is een verzameling mensen die ook totemdieren hebben opgeroepen en zich nu inzetten om de wereld de beschermen. Toch gaat de samenwerking niet altijd zo gemakkelijk. Rollan vertrouwt de groenmantels niet en heeft veel bedenkingen bij hun manier van werken. Abeke werd niet op tijd gevonden door de groenmantels, waardoor zij in slecht gezelschap terecht komt. Dit geeft het verhaal wat extra spanning, want zonder Abeke kunnen ze hun strijd niet aangaan. Het duurt ook even voor Abeke inziet dat de groenmantels het goed voor hebben met haar.
In de loop van het verhaal zien we dat elk kind zijn eigen karakter verder ontwikkelt en zijn band met zijn totemdier verder aanhaalt, of probeert te ontwikkelen. Net omdat het niet zo van een leien dakje loopt, blijf je toch geïnteresseerd. De eerste hoofdstukken zijn wat warrig en eerder voorspelbaar. Het thema goed en kwaad ligt er vingerdik bovenop, maar toch wordt het bewust wat onduidelijk gehouden waar en in wie het kwaad zich nu precies schuilhoudt.
‘Vechten voor je leven’ is het eerste deel in een zevendelige serie waarin deze kinderen en hun totemdieren de hoofdrol spelen. Al bij al leest het verhaal nog redelijk vlot weg en zal het wel succes hebben bij een bepaalde groep lezers. Hoogstaande literatuur kan je het niet noemen, maar als luchtig tussendoortje kan het nog net.