Rasmus en de landloper

'Rasmus en de landloper' is een lekker ouderwets verhaal over het weesjongetje Rasmus. Het verhaal kadert in een tijd waarin jongens nog in bomen klommen en kattenkwaad uithaalde. Het was voor diezelfde jongens nog heel gewoon om te helpen op het land: aardappelen rooien en kippen verzorgen, bijvoorbeeld. Dan maken we kennis met Rasmus’ leven in het weeshuis. Hij wil, zoals alle weeskinderen, heel graag een beter leven voor zichzelf. Telkens er een koppel langskomt, hoopt hij vurig dat hij de gelukkige zal zijn die geadopteerd wordt… Maar keer op keer kiest het echtpaar een meisje met krullen en geen jongen met lang stijl haar. Daarom besluit Rasmus het heft in eigen handen te nemen. Op een nacht laat hij alles, inclusief zijn beste vriend Gunnar, achter om zelf op zoek te gaan naar nieuwe ouders. Al snel ontmoet hij Oskar de landloper. Het klikt goed tussen de twee en Rasmus mag mee op zwerftocht. Tijdens die zwerftocht komen ze in aanraking met twee boeven. Het levert heel wat actie en spanning op vooraleer ze hen kunnen inrekenen en de politie ervan kunnen overtuigen dat ze zelf onschuldig zijn. Zij zijn immers landlopers, het uitschot van de maatschappij, nietwaar?

Omwille van het einde zouden critici het boek moraliserend durven noemen, maar daar lees je dankzij de getalenteerde schrijfstijl vlot over. Voor mij is en blijft het een speels avonturenboek met een einde dat je niet meteen zou verwachten.