Op spinnensafari

Jongeren die in de natuur geïnteresseerd zijn, houden van gidsen die efficiënt hulp bieden bij het onderzoek “in het veld”. Dat heeft Koen Van Keer goed begrepen. Meer dan 80 spinnensoorten die je in onze contreien kunt tegenkomen, deelt hij in volgens de biotoop waarin ze het meest voorkomen: in en om het huis; in de tuin; in het bos; op de heide; in de duinen; in en aan het water. Daarnaast komen ook enkele ingevoerde soorten aan bod. Op de ene pagina krijg je telkens een duidelijke foto en een ‘identikit’ met naam, familie, lichaamslengte en kenmerkende eigenschappen. De tegenoverliggende bladzijde biedt meer info aan over de precieze leef- en eetgewoontes, webtype en andere interessante of opvallende eigenschappen van de soort. Hier en daar duiken leuke weetjes op in aparte kadertjes: spreuken, bijgeloof, geruchten en fabeltjes die wel eens rond spinnen geweven worden; lessen die de mens van spinnen kan leren; het verschil tussen echte arachnofobie en gewone spinnenangst… Vooraan in het boekje wordt je meteen duidelijk gemaakt hoe je kunt nagaan of een bepaald beestje wel degelijk een spin is. De auteur onthult ook welke geheime sleutel de specialisten hanteren om de vele duizenden spinnen met zekerheid te determineren: de geslachtsdelen van elke soort zijn uniek. De leek moet zich vaak tevreden stellen met het herkennen van de familie. Goed om vooraf te weten: zo raak je als amateur-arachnoloog niet te snel ontmoedigd! Achteraan in het boek doet de auteur nog een extra inspanning om het imago van zijn studieobject op te poetsen. Hij benadrukt dat spinnen niet agressief zijn tegenover mensen. Spinnenbeten komen veel minder vaak voor en zijn veel ongevaarlijker dan algemeen wordt aangenomen. Voorts wekt hij de bewondering van de lezer op voor de kunstige webben die de diverse spinnen creëren. Je komt ook te weten hoe je als (kandidaat-)spinnenonderzoeker je studiemateriaal best kunt vangen. Een lijst van contactgegevens van arachnologische verenigingen en werkgroepen, een literatuurlijst en een register ontbreken niet. Koen Van Keer bezorgt de natuurliefhebber een waardevol en handzaam werkinstrument. Opzet, vormgeving en verwoording zorgen samen voor een uitnodigend, boeiend en fraai geheel. Een paar keer bezondigt de auteur zich wel aan nietszeggend regelvulsel waar hij geen identificerende kenmerken van een soort kan invullen in de ‘identikit’. Maar dat zijn kleine schoonheidsfoutjes in een knap geheel. Als er in de toekomst een heruitgave komt, kunnen die makkelijk weggewerkt worden. Dan kan misschien meteen ook, als kers op de taart, gezorgd worden voor zo’n handige silhouetten-op-schaal waardoor het verschil in vergrotingsfactor tussen de diverse afbeeldingen ook visueel opgevangen wordt (en niet alleen met een tekstuele vermelding van de lichaamslengte).