Op doortocht

Drie korte verhalen met in de hoofdrollen resp. haas Azef, zwaluw Christien en de ezel Grauwtje. Azef is voortdurend op doortocht. Hij kan nooit twee nachten op één slaapplaats doorbrengen, ook al is het gevonden plekje nog zo knus. Het enige waarmee hij zijn onrust kan bestrijden is een spiegeltje. In dat spiegeltje imiteert hij al de dieren die hij kent. Op een nacht ontmoet hij Lot-marmot. Ze is ontdaan wanneer ze haar spiegelbeeld mag zien van Azef. De volgende ochtend is het kleinood verdwenen. De haas begint een zoektocht en wat hij vindt is heel wat meer dan zijn spiegeltje, hij ontdekt waar hij goed in is. Christien is een dromer. Anders dan alle andere zwaluwen bereidt zij zich niet voor op de grote trektocht. Ze geniet van de omgeving waar ze zich thuisvoelt. Zo mist ze de afspraak om samen met haar vrienden naar het zuiden te vliegen. Christien is radeloos, want ze weet dat je op je ééntje zo’n tocht niet overleeft. Al gauw beseft ze dat ze geen keus heeft. Overwinteren in het noorden betekent zoveel als een gewisse dood. Ze laat haar dromerijen voor wat ze zijn, kijkt nog éénmaal achterom en laat dan al wat ze kent achter zich. Na een poosje vliegen zijn haar vleugels loodzwaar. Ze weet niet eens of ze wel in de juiste richting vliegt, ze volgt gewoon haar intuïtie. Gelukkig kan ze onderweg uitrusten op een varende boot. Zo brengt het lot haar toch op de plek waar ze moet zijn. Als je maar voldoende in jezelf gelooft, is alles mogelijk. Grauwtje staat in de wei, hij wacht elke dag tot Donald eten brengt en wat met hem praat. Al dat geduldige wachten ziet er van op de straatkant alleen maar zielig uit. Bovendien zijn alle kinderen bang wanneer hij balkt. Maar hij wil juist dat de kinderen bij hem komen, daarom roept hij ze! Het wordt allemaal nog veel ingewikkelder wanneer Donald moet verhuizen naar de stad. Grauwtje wordt verkocht, hij zal z’n vertrouwde omgeving moeten verlaten. Wanneer hij op z’n nieuwe plek alles blijkt te hebben waarnaar hij zo verlangde en de kinderen er bovendien niet bang van hem zijn, vervagen de herinneringen aan z’n eerste grasland snel. Carli Biessels slaagt er op meesterlijke wijze in om, met eenvoudige korte zinnen, moeilijke emoties weer te geven. Alle dieren voelen zich verbonden met hun thuis, allemaal gaan ze een proces door dat met loslaten te maken heeft. Bovendien ondergaan ze tijdens dat proces een soort van metamorfose, ze ontdekken hun talenten en gaan gaandeweg in zichzelf geloven. Deze psychologische zoektocht wordt weergegeven in een sober doch treffend taalgebruik. Dezelfde ingetogenheid vind je bij de illustrator. De tekeningen zijn dankzij hun sober coloriet en eenvoudige lijnen zeer verbonden met de tekst. Hoe eenvoudiger de prent, hoe meer ze een poëtisch accent weet te leggen. Een aanrader!