Oorlog in de klas

Vught, Noord-Brabant, 1939. De Joodse kinderen Simon en Roos de Vries zijn bevriend met Peter en Lex. Lex’ vader is lid van het NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging. Ook zijn moeder dweept aanvankelijk met de leider Anton Mussert. Elke morgen fietsen de vier kinderen samen naar de school in Den Bosch.
In 1941 moeten Joodse scholieren naar een speciaal lyceum. De concentratiekampen van Amersfoort en Westerbork (Drenthe) zijn overvol. In Vught wordt een nieuw kamp gebouwd. Daar komt de familie De Vries terecht. Alleen Simon kan onderduiken. Alex bezorgt via het verzet pakjes aan zijn vriendin Roos, die er opgesloten zit. Zij stuurt hem brieven en ook haar dagboek. In de zomer van 1943 worden de kinderen uit Vught weggevoerd naar een speciaal kinderkamp. Uiteindelijk belanden ze via Westerbork in Sobibor (Polen). Roos en haar vader overleven het niet. Lex’ vader wordt na de oorlog tot vijf jaar gevangenis veroordeeld. Elk jaar op 4 mei herdenken de overlevenden de oorlogsgebeurtenissen.
Dit jeugdboek schetst een genuanceerd beeld van Wereldoorlog II bij onze noorderburen en kadert in het project ‘Vergeten Oorlog’. Net als Westerbork was Vught in Noord-Brabant een berucht concentratiekamp. In kadertjes staan na de hoofdstukken korte teksten uit het Joods Museum of uit het archief van kranten uit die tijd.