Ontsnapt aan de Taliban

De titel van dit boek laat weinig aan de verbeelding over. André Boesberg brengt het verhaal van een Afgaans gezin dat het onder het Talibanregime steeds moeilijker krijgt en uiteindelijk moet vluchten. Interessant is dat er wordt verteld vanuit het gezichtspunt van de twaalfjarige Sohail. Via zijn ogen maken we kennis met zijn gezin dat bestaat uit vader, moeder, twee kinderen en een ongeboren baby. Ze proberen op een harmonische manier samen te leven maar slagen daar hoe langer hoe minder in omwille van het terreurregime van de Taliban. Sohail beleeft als twaalfjarige dingen die niemand, en zeker geen opgroeiende jongen, zou mogen meemaken. De pakkende openingsscène is daar een voorbeeld van. De Taliban executeren een gevangene in een voetbalstadion en dwingen omstanders om daarbij toe te kijken. Ook Sohail en diens vriend Obeid wonen de terechtstelling bij. Aanvankelijk ondergaat Sohail vrij passief het Talibanregime: hij draagt gedwee de verplichte tulband, stelt vast dat er regelmatig mensen uit zijn onmiddellijke omgeving verdwijnen en betreurt dat de Taliban de Afghanen verboden hebben om nog langer hun nationale sport, het vliegeren, te beoefenen. Zijn vriend Obeid opent hem echter de ogen voor het onderhuids verzet dat overal aanwezig is. De Talibanterreur komt heel dichtbij wanneer Sohails vader verdacht wordt van ondergrondse werkzaamheden. Hij moet onderduiken en zijn gezin ontvlucht het land. Er staat hen een lange, gevaarlijke tocht met een onzekere bestemming te wachten. In deze roman krijgen vluchtelingen via Sohail Wahedi en diens gezin een gezicht en een eigen geschiedenis. Het gaat om mensen die gehecht zijn aan hun vaderland, aan hun familie en vrienden daar en die hun thuisland alleen maar de rug toekeren omdat de situatie onhoudbaar is en al te gevaarlijk wordt voor hen. Het is jammer dat er niet wat meer achtergrondinformatie wordt gegeven over wat er de afgelopen decennia in Afghanistan gebeurd is. Wie niet op de hoogte is van de recente ontwikkelingen in dat land zal een passage als deze bijvoorbeeld moeilijk kunnen plaatsen: "De Russen hebben we gehad, die zijn vertrokken, de moedjahedien zijn gekomen en die zijn ook weg. Hetzelfde gebeurt met die langbaardige berggeiten" (p. 21). En de lezer zal zich waarschijnlijk ook wel afvragen hoe Boesberg aan het materiaal voor dit waargebeurde verhaal is gekomen.