Oma's rommelkamer

In de kerstvakantie logeert Sofia (8) een paar dagen bij oma (75). Papa en mama zijn een paar dagen naar de Ardennen, daar hebben ze ‘bergen zonder sneeuw’. Volgens mama is oma breekbaarder geworden en vergeet ze veel. Sofia vindt dat mama overdrijft. Maar als ze de kerstboom willen versieren, weet oma niet meer of ze hem besteld heeft en waar het trapje staat om aan de top te geraken. Mama telefoneert vaak om te controleren of oma aan alles gedacht heeft, o.a. of ze de kalkoen besteld heeft. Waarop oma antwoordt: "Met jou in de buurt is het onmogelijk om niet aan kalkoen te denken." (p. 31)

Oma is zich bewust van haar probleem. Je moet alles opschrijven, raadt Sofia aan. Maar dan vergeet oma waar het briefje ligt "en als ik het vind dan weet ik niet meer of ik alles wat erop staat gedaan heb of niet". Op zo’n momenten heeft oma verdriet ‘om de stukjes die kwijtraken’. Samen doen ze boodschappen, de slager stopt de kalkoen in een zak met een varken op. Maar oma blijkt twee keer een kalkoen besteld te hebben. Sofia mag het kerstmenu schrijven, oma heeft het bedacht: voorgerecht: kalkoensoep; tussengerecht: kalkoensalade; hoofdgerecht: gebraden kalkoen met peertjes; bijgerecht: kalkoenpuree met tuinkruiden; nagerecht: kalkoenpudding met ijs en slagroom. Gelukkig kan oma ook lachen met de situatie, het is immers mama’s schuld: "ze heeft wel tien keer gezegd dat je de kalkoen niet mocht vergeten", zegt Sofia. "Inderdaad, ze mag al blij zijn dat we geen tien kalkoenen hebben," antwoordt oma. Als mama nog een laatste keer opbelt en vraagt hoe het met de kalkoen gaat, zegt oma: "Goed, hij is dood en hij ligt in de koelkast." (p. 67) Maar als mama en papa terugkomen weet oma niet meer waar de kalkoen ligt, ze vinden hem ... in de wasmachine.

Sofia benadrukt alles wat oma nog wél kan. Maar als ze in de auto op weg naar huis zijn en ze naar gewoonte in haar reistas zoekt naar de verrassing die oma er altijd instopt, vindt ze niets. Dan beseft ze dat er wel echt iets mis is met oma: "Het gaat niet om lekkers, het gaat om iets anders. Om iets wat ze aan niemand kan uitleggen." (p. 114) Oma stuurt drie dagen later een chocoladereep na en dat geeft Sofia weer hoop. Mama gaat met oma naar het ziekenhuis voor een raadpleging, ze overweegt een plaatsing in een bejaardentehuis. Sofia is tegen, maar als oma valt en in het ziekenhuis belandt is een opname in het tehuis onafwendbaar. Sofia probeert het nog tegen te houden, maar op p. 157 legt mama uit wat er echt met oma misgaat. Ze besluit: "Het is een ziekte die niet over gaat. Er zijn geen pillen of drankjes tegen. Het enige wat we voor oma kunnen doen, is goed voor haar zorgen en lief voor haar zijn."
Sofia heeft verdriet om oma, ze wil niet mee naar het tehuis. Papa kan haar overtuigen met: "Haar hoofd is in de war, maar haar hart niet." (p. 181). Na school gaat Sofia alleen naar oma. Die is heel blij om haar te zien en ze krijgt ‘de langste en de dikste knuffel die ze ooit heeft gehad.’ Oma heeft zich verzoend met het tehuis want: ‘in dit huis heeft iedereen wel iets wat het niet meer doet.’

Dit is een heel subtiel boek over dementie en over het verdriet dat er aanvankelijk mee gepaard gaat, zowel bij de oudere met dementie als bij de familie, om wat elke dag weer verloren is gegaan. Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Daar zorgt de fijne humor (zie citaten) en het mooie taalgebruik voor. Een boek dat kinderen en volwassenen zal ontroeren, geschikt om voor te lezen en om over te praten.