Morgen is een ander land

Dit is een poëtisch boek over een messcherp actueel thema: de vluchtelingenproblematiek. In het verhaal wordt geen aandacht gegeven aan het integreren in een nieuwe omgeving, maar wel aan alles wat daaraan voorafgaat. Al op de eerste bladzijde maken we kennis met een anoniem vluchtelingenmeisje. Ze heeft geen naam en staat op die manier misschien wel symbool voor alle vluchtelingenkinderen op onze planeet. Ook haar land (van herkomst) blijft onbekend.
We weten enkel dat er een hevige oorlog woedt. Het meisje vertelt dat de stad in meer dan duizend stukken uit elkaar is gevallen. In tegenstelling tot vroeger, ruikt ze ook niet meer naar jasmijn. In een stad die helemaal aan diggelen ligt, kun je niet blijven wonen. Die korte beschrijving van de stad licht al een tipje van de sluier op over het fantastische taalgebruik dat Michael De Cock in dit boek gebruikt. Niet alleen gebruikt de auteur een zeer uitgebalanceerd palet van woorden om het verhaal te schetsen, ook zit het tempo in de tekst precies goed. Het boek gaat verder en emotioneel veel dieper dan andere prentenboeken rond dit thema.

De tekeningen van Trui Chielens zorgen ervoor dat het verhaal nog veel verder in je ziel kan binnendringen. Ze vullen het boek aan waar woorden toch nog te kort schieten. De illustraties hebben niet tot doel om het boek gemakkelijker te kunnen volgen. Dat maakt het tot een boek dat vooral geschikt is voor wat oudere kinderen. Wel verduidelijken de illustraties onbewust de gevoelens van het hoofdpersonage. Geel is ook in dit boek de kleur van de hoop, terwijl zwart het afscheid en de dood symboliseert.

Naast die poëtische dimensie, is het boek ook inhoudelijk erg sterk. We leren het vluchtelingenmeisje goed kennen. Ze beschrijft erg indringend de dood van haar zusje, haar akelige dromen, het definitieve afscheid van haar grootouders en de tijdelijke breuk met haar vader die hen later achterna zal reizen. Tegelijkertijd is het een heel gewoon meisje. Net als alle andere kinderen heeft ze immers ook gewoon haar knuffelberen, haar toekomstdromen (architect worden), haar favoriete spelletjes (verstoppertje) en haar fascinaties (het heelal). Ze weet dat de ruimte steeds groter wordt, oneindig is. Haar vergelijking met een reis die ze samen met haar moeder zal maken naar een andere planeet, is dan ook niet ver gezocht. Ze vertrekken echter niet met een ruimteschip, maar met een vrachtwagen van Snor. In die vrachtwagen moeten ze muisstil zijn en zich verstoppen achter het paard Knol. In haar fantasie kan het meisje met dat paard praten, het lijkt wel echt. Tijdens een diepgaand gesprek met Knol komt de werkelijkheid veel rauwer naar voren dan in de rest van het boek. Knol neemt geen blad voor de mond en de waarheid is hard. Maar zoals haar grootmoeder al aan het meisje zei: “Als alles nog niet goed is, wil dat gewoon zeggen dat dit het einde nog niet is.” Dus daar gaat ons meisje dan, de ruimte in.