Mijn broer, de nieuwe en ik

Martha Heesen heeft een patent op verhalen die je weten te raken; denken we maar aan ‘Toen Faas niet thuiskwam’ en ‘Maandag heeft vleugels’. Ook dit boek zorgt weer voor een zinderende leeservaring die je gemoed beroert. De tienjarige Toon laat de lezer kennismaken met het gezin waarin hij opgroeit. Vader, moeder en een oudere broer waar hij het af en toe helemaal niet mee kan vinden. Niks speciaals, zul je zeggen, maar dat gezin vangt geregeld pleegkinderen op. Pleegkinderen die de dagelijkse gang van zaken behoorlijk kunnen verstoren; pleegkinderen die hun eigen problematiek hebben die voor een tienjarige niet altijd even makkelijk te begrijpen en te doorgronden is. In zes hoofdstukken maak je als lezer kennis met zes even bijzondere pleegkinderen. In een ogenschijnlijk heel eenvoudige, vlot leesbare stijl schetst Heesen een beeld van deze kinderen en hun plaats in het pleeggezin, soms voor korte tijd, soms voor vele maanden. Vaak gelardeerd met een vleugje humor weet Heesen heel knap aandacht te vragen voor de moeilijkheden die pleegkinderen hebben, maar tevens de opofferingen die gevraagd worden van de pleeggezinnen. Het boek wordt nergens zwaar op de hand, maar zet je toch aan het denken, een grote verdienste. Nee, in een boekenwereld waarin magie, fantasy en andere hokus pokus naar de aandacht van de jonge lezer hengelen, is dit wellicht niet het eerste boek waar die lezer naar gaat grijpen. Toch is dit een boek dat zeer zeker een groot publiek kan bekoren, want Toon weet zijn belevenissen in zijn ietwat ongewone gezin op geweldig innemende wijze te vertellen. Aanrader dus!