Meneertje Meer

Meneertje Meer ziet er tevreden uit op zijn bank. Tot hij een jongetje ziet met een ijsje met minstens drie bollen. Dat wil hij ook, maar dan meer: hij wil een bol van alle soorten ijs. Vervolgens ziet hij een jongetje op een fiets, hij gaat prompt een tandem kopen met vier zitplaatsen. Zo gaat het maar door, Meneertje Meer stapelt een massa dingen op. Maar van alles meer blijkt al gauw veel te veel. "Groter, breder, duurder, langer. Alles heeft hij om zich heen. Gelukkig hoeft hij niets te delen, alles is voor hem alleen". Tevreden staat hij voor de spiegel en zegt: "Ik wil er meer zoals ik". Dat heeft natuurlijk consequenties. Want al die Meertjes willen ook steeds meer, "ze willen zelfs alles elke keer." De toevloed aan pakken en pakjes is niet meer te houden en Meneertje Meer wordt er niet gelukkig van: "want wat heb je aan dat alles als je het niet delen kan?" Hij beseft: Vrienden kun je nergens kopen ... die kun je alleen maar krijgen door aardig te zijn. Vanaf dat moment is Meneertje Meer pas echt gelukkig met minder spullen maar met meer vrienden. Op de laatste prent zie je een tevreden meneertje bij het haardvuur. Hij is gelukkig en het portret van de mooie dame uit het park doet mogelijk een romance vermoeden. Dit is een verhaal met een moraal maar die wordt leuk gebracht. De tekst op rijm klinkt goed en de illustraties zijn zeer expressief.