Meester van de Schaduw

Rome 1599. Aretino zwerft door der straten van Rome. In een taveerne ontmoet hij de onstuimige schilder Donato Savoldo. Donato schildert in een ongewone stijl: alledaagse mensen tegen een donkere achtergrond. De twaalfjarige Aretino mag bij hem in het atelier komen. De jongen wou al lang schildersleerling worden. Maar hij verzwijgt zijn afkomst. Aretino stamt uit een rijke Romeinse familie. Zijn tirannieke vader werd door zijn familieleden in een twist gedood. De hele familie werd daarop terechtgesteld. Alleen Aretino kon ontsnappen aan de beulen van paus Clemens VIII. Ook Donato, die in het paleis van kardinaal Monaldi werkt, wordt verdacht van moord op een concurrent. Daarom vlucht hij samen met de jongen naar Napels. Daar krijgt hij, net als in Rome, opdrachten van een rijke beschermheer. Maar Donato voelt zich miskend. Hij wil geridderd worden op Malta. Met Aretino vaart hij naar het eiland. Uiteindelijk vlucht hij met de jongen terug naar Rome. De schrijfster heeft zich laten inspireren door de biografie van Caravaggio, de meester van het clair-obscur. Ooit moest deze schilder na veelvuldige ruzies Rome verlaten en trok hij zuidwaarts. Rond 1600 werd Francesco Cenci, hoofd van een rijke Romeinse patriciërsfamilie, door zijn vrouw en drie kinderen vermoord. De hele familie werd terechtgesteld en de bezittingen gingen naar de paus. Ook deze gebeurtenis verwerkt de schrijfster in het verhaal. Elk hoofdstuk wordt ingeleid door een kleur. De uitleg hierover haalde de schrijfster uit ‘Het handboek van de kunstenaar’ van Cennino Cennini en uit ‘Colour’ van Victoria Finlay. De naam Aretino is fout (geen voornaam), de ‘ober’ op p. 9 is anachronistisch. ‘Piazza’ is geen onzijdig woord. Het verhaal is spannend, maar de taal is soms gezwollen, bv. op p. 7 “De regen komt met bakken uit de lucht. Op de pleinen ontstaan grote poelen en de regen maakt er pijpenstelen in zo hoog als rattenruggen.”