Konijntjesbrood

Een koning en koningin verwachten hun eerste kind. Zij hoopt op een wit konijntje, hij op een eekhoorn met een rode staart. Gezien beiden niet willen toegeven, loopt de discussie hoog op. De koning gooit afwisselend zijn gevoel van teleurstelling en zijn macht in de strijd. Maar zoekt ook tedere toenadering. De koningin huilt en roept. En beiden wijzen ze de andere op de nadelige consequenties van zijn of haar keuze. De strijd blijft onbeslist, en bij de ontknoping krijgen ze allebei hun zin.
Naar analogie met 'eekhoorntjesbrood' verzint André Sollie 'konijntjesbrood', de zgn. boletus cuniculus en illustreert dit als een paddenstoel met twee lange oren. Voor het verhaal start, stelt hij dit voor als een item uit een encyclopedie: “grote eetbare paddenstoel met bruine hoed, die in loof- en dennenbossen groeit en voor een aantal kleine zoogdieren tot voedsel dient”. Het zet meteen de toon voor het surrealisme en de humor in het boek.
De tekst is niet evident voor een kleuter. Koning en koningin spreken op rijm, en gebruiken een aantal woorden als “baart” en “karmijn” die wel perfect in het ritme en rijmschema passen, maar niet voor de hand liggen. Heel mooi maar even moeilijk is ook de formulering van de koningin haar konijnenwens: “Eerst was het alleen maar een hartenwens geweest, maar nu stond ook haar buik vol van verlangen.” (p. 3).
De illustraties zijn stuk voor stuk pareltjes. In verrukkelijke collages mengt André Sollie zijn tekeningen met oude foto’s en nieuwe foto’s, gravures, zelfs een kanten taartonderzetter in papier. En dat in een wervelwind van kleuren en technieken waarin de hoofdpersonages voortdurend van gedaante wisselen.