Kinderen van Amsterdam

Negen leerrijke verhalen over Amsterdam vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot het einde van WO II. Het boek begint bij de storm op 1 november 1170. Uit de wildernis rondom het IJ ontstaat aan de Amstel Amsterdam. Huizen worden op terpen gebouwd. Grachten worden gegraven, later verlengd. We lezen verhalen over kinderen en hun familie. Kooplui, dieven, chirurgijnen, bedelmonniken, begijnen, geuzen, wederdopers en weeskinderen komen aan bod. Vooral het dagelijks leven in de zeventiende eeuw, de gouden eeuw, wordt belicht, ook de immigratie. Circa 1670 begint de neergang. Rond 1800 zijn de Fransen de baas. Het stadhuis op de Dam wordt een koninklijk paleis. Er gaapt een brede kloof tussen arm en rijk. Het boek eindigt met kinderen, zoals Anne Frank, die ondergedoken leefden tijdens WO II. Een nuttig en aantrekkelijk boek voor al wie zich interesseert voor de geschiedenis van Amsterdam. De verhalen verklaren ook heel wat huidige straatnamen. Uitdrukkingen als klikspaan en pechvogel worden uitgelegd. Onderaan op de pagina staan historische weetjes. Achterin bevindt zich een nuttig register. Erg knappe strips van Paul Teng illustreren dit boek.