Keizers van het ijs

Het waargebeurde verhaal van de jongste deelnemer aan een catastrofale expeditie

Antarctica, begin twintigste eeuw. Apsley Cherry-Garrard, een drieëntwintigjarige student uit Oxford, vertrekt in 1910 als assistent met kapitein Robert Falcon Scott naar Antarctica. Hij keert pas drie jaar later naar zijn familie in Hertfordshire terug. Cherry mag aan de expeditie deelnemen omdat hij de neef is van Edward Wilson, verantwoordelijk voor het wetenschappelijk onderzoek. Vanuit Cardiff vaart de Terra Nova, een oude walvisvaarder, via Nieuw-Zeeland naar de Zuidpool. De Engelsen brengen er twee verschrikkelijke winters door. Het doel is dubbel: voor de Noor Amundsen de Pool bereiken en wetenschappelijk onderzoek verrichten. Wilson is erg geïnteresseerd in de evolutie van vogels. Hij wil de keizerspinguïn observeren. Dit ikverhaal vertelt de ongelooflijke avonturen van deze Engelse expeditie onder leiding van kapitein Scott. Het is een boeiend relaas over moed, uithoudingsvermogen, vriendschap en vaderlandsliefde. Interessant zijn de passages over de voedselvoorraad, het gereedschap en het vervoer met sleeën. Dit boek, geïllustreerd met authentieke foto’s, steunt vooral op de memoires van Cherry, aangevuld met andere bronnen. De vertaling is al te anglicistisch: ‘geïnteresseerd in waar hij mee bezig was’ (p. 9), ‘De golven waren chaotisch’ (p. 45).