Het verhaal van Tracy Beaker

Tracy Beaker is tien jaar en zit in de vijfde klas. Ze heeft donker piekhaar en is dol op verjaardagstaart. Maar die taart moet Tracy dan wel delen met Peter want die is op dezelfde dag jarig. Tracy woont namelijk in een tehuis en ze droomt ervan om ooit in een echt huis te gaan wonen samen met haar mama. Die mama is een beeldschone dame die het zo druk heeft dat ze haar dochtertje niet bij zich kan houden. Tenminste, dat is Tracy’s versie van de feiten. Het meisje heeft een levendige fantasie en ze houdt ervan om haar wensdromen voor werkelijkheid te nemen. Tracy begint haar eigen verhaal te schrijven in opdracht van haar maatschappelijk werkster in het tehuis. En eens begonnen weet ze van geen ophouden. Via haar schrijfsels leert de lezer Tracy kennen als een behoorlijk tegendraadse meid die de vele teleurstellingen uit haar jonge leven verstopt achter onaangepast gedrag waardoor ze het haar omgeving maar vooral toch zichzelf behoorlijk lastig maakt. Het liefste zou Tracy een tranerig relaas neerpennen dat zoveel medelijden opwekt dat de kandidaat-pleegouders zouden toestromen, maar dat strookt helemaal niet met haar karakter. En bijgevolg spat de balorigheid van de pagina’s. En precies hierdoor wordt de lezer toch vertederd en ontroerd want tussen de regels door valt heel goed op te maken dat achter Tracy’s stoere verhalen een hoop ellende en frustraties schuil gaat. Auteur Jacqueline Wilson brengt via de mondige Tracy Beaker het onderwerp van tehuizen en probleemkinderen op een uitstekende manier ter sprake. Jammer toch van de lelijke omslag in schreeuwerige kleuren (al is dat natuurlijk een kwestie van smaak).