Het verhaal van de olifant en de goochelaar

of Hoe Peter zijn zusje terugvond

Eind 19e eeuw. Peter Augustus Duchenne is een jongen van tien. Zijn vader is gesneuveld op het slagveld, zijn moeder gestorven in het kraambed bij de geboorte van zijn zusje. En zijn zusje zelf is dood geboren, tenminste dat zegt Vilna Lutz, de militair die Peter onder zijn hoede heeft genomen. Maar Vilna Lutz is oud, ziek, en niet altijd meer bij zijn verstand. En Peter herinnert zich dat hij zijn zusje vasthield bij haar geboorte en dat ze huilde. Wanneer hij op een dag te rade gaat bij een waarzegster, krijgt hij de raadselachtige boodschap dat zijn zusje nog leeft, en dat hij de olifant moet volgen, die hem erheen zal brengen. Diezelfde avond tovert een goochelaar een olifant tevoorschijn die pardoes door het dak van het theater komt vallen en daarmee een dame invalide maakt. Een prachtig poëtisch sprookje is dit. De auteur slaagt erin een wonderlijke wereld op te bouwen, waarin onwaarschijnlijke dingen gebeuren, en deze te combineren met een zeer diepgaande beschrijving van echte gevoelens. De figuren zijn levensecht, zowel de arme Peter, die heen en weer geslingerd wordt tussen de plicht zijn kapitein te geloven en voor hem te zorgen, zijn prille jeugdherinneringen, en het intense verlangen zijn zusje terug te vinden. Alsook de goochelaar, die vanuit het plotse besef op scène dat hij zijn leven verspild heeft, besluit iets opzienbarends tot stand te brengen. Dit alles wordt bijzonder aantrekkelijk beschreven, in een uitermate zachte en poëtische taal. En ondersteund door juweeltjes van illustraties. Een zeldzaam pareltje, voor poëtische zielen.