Het kunstboek voor kinderen. Wit.

Er zijn al tal van boeken over kunst voor kinderen op de markt. Het is dan ook niet eenvoudig om nog iets origineels te brengen. Toch slaagt dit boek daar met verve in. Dat komt vooral door de verrassende invalshoek: het benadert kunstenaars vanuit motieven die hen op een bijzondere manier typeren. Die typering zit telkens in de titel van het hoofdstuk dat aan de kunstenaar gewijd is: ‘Gezichten maken’ voor Giuseppe Arcimbolo, ‘Plets’ voor Jackson Pollock, ‘Een raadsel’ voor Leonardo da Vinci en ‘Geel’ voor Vincent van Gogh. Veel titels zijn extra aantrekkelijk voor de jonge kijkers en lezers: ‘Een feestje’, ‘Verkleden’, ‘Een strip’, ‘Detectivewerk’ of ‘Opscheppen’. Behalve de invalshoek is ook de selectie van de kunstenaars verfrissend, met naast ‘klassiekers’ als Botticelli, Bruegel en Picasso ook hedendaagse en ‘ongewone’ kunstenaars als Gilbert en George, Christo en Cindy Sherman. Hierdoor komen ook heel verschillende kunstvormen aan bod, van levende standbeelden over inpakkunst tot fotografie en bloemenkunst.

Geregeld spreken de auteurs hun publiek direct aan, vooral in de vorm van vragen: "Wat denk je dat Pollock voelde toen hij Nummer I, 1984 schilderde? Was hij opgewonden? In de war? Boos?" Soms wordt de lezer ook uitgenodigd om zelf aan de slag te gaan: "Als jij op zo’n manier een portret zou maken, wat zou je dan gebruiken?" Niet altijd zijn die vragen echter even uitnodigend, zoals in de volgende waarom-vraag: "Waarom probeer jij niet eens een vrouw en een vogel te tekenen met je ogen dicht?" Af en toe wordt ook een vraag niet gesteld die nochtans wezenlijk is om het kunstwerk goed te begrijpen. Zo wordt bij ‘De strijd’ van Albrecht Altdorfer niets gevraagd of verteld over de gewoonte om klassieke onderwerpen in de eigen tijd te plaatsen. Meestal is de uitleg echter wel ter zake, waardoor je geboeid en alert blijft verder lezen, kijken en ontdekken. Vooral dat ontdekken willen de makers van dit boek stimuleren. Ze nodigen je dan ook vaak uit om te letten op details, bijvoorbeeld bij ‘De boerenbruiloft’ van Bruegel: ‘Er is ook iets vreemds aan de hand onder het dienblad. Het lijkt wel of de man met het rode jasje drie voeten heeft in plaats van twee. Van wie is die derde voet?’

Wie in de ban is van dit boek, kan zijn hart ook nog ophalen aan 'Het kunstboek voor kinderen. Geel.'