Het grote boek van Charlie en Lola

In dit 'grote' boek staan vijf avonturen van Charlie met Lola, zijn eigenwijze zusje, met wie hij heelwat te stellen heeft. In het eerste verhaal 'Jij mag mijn vriend zijn' ziet het er aanvankelijk heel lief uit met theekopjes met een hartje erop. Maar niets is wat het lijkt, want vandaag is Lola heel druk omdat Mark en zijn kleine broertje Maarten komen spelen. Lola beslist al vooraf dat Maarten vast thee drinken en verkleden wil spelen. Charlie oppert dat Maarten misschien liever iets anders speelt maar Lola gaat ervan uit dat iedereen wil spelen wat zij leuk vindt. De rest laat zich raden. Of toch niet helemaal, want in plaats van ruzie te maken, zegt Maarten geen woord. Wat Lola ook bedenkt, hij blijft apatisch. Zelfs bij het spelletje ondersteboven waarbij Lola op het plafond loopt en alles ondersteboven zegt, zoals 'Wil je een topje kee', blijft Maarten doodstil staan. Ten einde raad schreeuwt Lola: 'Maarten! Wil je niet spelen?'. Dan krijgt ze eindelijk reactie: hij schudt nee. Uit verveling blaast Lola bellen in haar melk en dan begint Maarten te giechelen. Ze lachen samen en gaan het bellenspel spelen. Maarten vindt het 'bellig' en Lola heeft een nieuw beste vriendje. Dit verhaal speelt in op wat de meeste kleuters al eens overkomt als vriendjes komen spelen: ze stellen zich een hoop dingen voor die ze zullen doen maar het verloopt zelden op die manier. Een leuke oefening in inlevingsvermogen.
In 'Help! Nu is het echt zo!' moeten ze Kasper, de poes van opa en oma, oppassen. Lotta, Lola's vriendinnetje, is er ook. Ze spelen dat Kasper een tijger is als ze 'Help' roepen, komen Charlie en Mark verschrikt aanrennen. Dat brengt de meisjes op een idee. Ze maken de jongens opnieuw aan het schrikken maar als ze later Kasper echt kwijt zijn en om hulp roepen, laten de jongens zich geen derde keer vangen.
In 'Ik kan alles helemaal zelf' zegt Lola wat twee- en driejarigen vaak zeggen. De illustraties tonen hoe het 'alleen kunnen' afloopt. Het is knap hoe tactisch Charlie probeert om Lola te helpen. Ze blijft halsstarrig volhouden dat ze 'alles helemaal zelf kan'. Alleen naar huis lopen dat kan ze niet, dan moet Charlie haar op zijn rug dragen.
In 'Charlie is stuk' oefenen ze voor hun circus. Als Mark Charlie komt halen om te voetballen, valt Charlie en breekt zijn arm. Dan komt er een van de weinige keren een ouder in het verhaal voor. Papa brengt Charlie naar het ziekenhuis. Niet alleen oefenen voor het circus is nu onmogelijk, Charlie wordt triestig als hij bedenkt wat hij nu nog allemaal niet zal kunnen. Lola zegt dat Charlie 'stuk' is. Ze bedenkt dat hij een verpleegster nodig heeft en die rol speelt ze met verve. En hun circusvoorstelling gaat toch door, zij het in een aangepaste versie.
In het laatste verhaal 'Ik doe heel erg enorm mijn best' is Lola weer eens extra druk, want het is haar eerste sportdag. Ze is eigenlijk ook een beetje bang. Dus gaan Charlie en Mark met Lola oefenen maar erg succesvol is dat niet. Grappig zijn hier de verbastering die Lola van sommige proeven maakt, bijvoorbeeld 'hindernisloop' wordt 'inktvisloop'.
Al deze verhalen weten de kleuterpsychologie op een leuke manier en trefzeker in de verf te zetten. Kleuters herkennen zichzelf of hun vriendjes in deze verhalen en ze weten ze te waarderen. De illustraties zijn deels collages, deels tekeningen. Dit is een ideaal voorleesboek voor thuis en in de kleuterschool.