Het boeboek

De boeman woont samen met zijn boevrouw en hun boebaby in het boebos vlakbij het rilmeer aan de voet van de bibberbergen. Ze wonen in een scheef, gezellig griezelhuisje waar de wind knus door de kieren giert, de spoken vrij spel hebben op zolder en de vleermuizen in de kelder piepen. De boevrouw kan heerlijk vies koken en de boeman is een onhandige goeierd. Hun boebaby groeit als kool. Boe is hun meest gebruikte woord. Ze hebben ook een bonte hond maar die roept 'waf' en hun kat zegt gewoon 'miauw', maar de uil in de holle boom die roept 'oehoe' en dat lijkt wel op op boe. Ze zouden volmaakt gelukkig kunnen zijn als de boevrouw niet zo gemakkelijk schrok. Hoe lief en voorzichtig de boeman haar ook benadert, ze schrikt altijd en dan slaakt ze de vreselijkste gillen. Ten einde raad komt de boeman op een geniaal idee: voortaan zal hij BOE roepen als hij aankomt want daar zijn boemensen nooit bang van. Sindsdien galmt het door het Boebos BOE BOE BOE. De boefamilie leeft nog lang en genoeglijk, maar of de andere bosbewoners even gelukkig zijn ...?
Dit is een grappig boek vol tegenstellingen en kreten. Die kreten zijn groot en vet gedrukt, een uitdaging voor elke voorlezer. Voor de luisteraars is pret gegarandeerd. De kleurrijke illustraties sluiten naadloos aan bij de tekst. Je voelt dat dit boek een gezamenlijk concept is.