Harry Potter en de relieken van de dood

Zeven jaar lang hebben we erop gewacht, en nu is het eindelijk zover: de Harry Potter-saga krijgt zijn ontknoping. Maar het is ook een beetje bang afwachten: zullen we na het lezen van deel 7 niet ietwat ontgoocheld zijn, omdat het verhaal niet gebracht heeft wat we ervan verwacht hadden? Nemen we bedroefd afscheid van wat ondertussen toch wel een goede vriend geworden lijkt, of voelen we euforie, omdat Harry er uiteindelijk toch in geslaagd is Voldemort te verslaan? Ik vermoed dat het voor iedereen wel een beetje anders ligt. Voor het eerst keren Harry, Hermelien en Ron niet naar hun geliefde Zwijnstein terug: Sneep is nu directeur en de aanhangers van Voldemort hebben het Ministerie van Toverkunst overgenomen. Met z’n drieën trekken ze erop uit om Perkamentus’ haast onmogelijke opdracht tot een goed einde te brengen: ze moeten de resterende Gruzielementen opsporen en vernietigen. Pas dan is de kracht van Voldemort gebroken. Maar Perkamentus heeft hen geen sporen of aanwijzingen nagelaten, het is zoeken als naar een speld in een hooiberg. Bovendien staat er een prijs op hun hoofd. De drie vrienden kunnen zich nergens vertonen, want overal hangen wanted- posters. Bovendien hebben de aanhangers van Voldemort hoogstandjes van toverspreuken gebruikt om hen op te sporen. Het kleinste foutje kan tot hun aanhouding leiden, en dan is alles verloren. Maar Harry, Ron en Hermelien houden stand, hoe sterk hun vriendschap ook onder druk gezet wordt door de haast uitzichtloze queeste. De zoektocht lijkt eindeloos, en toch blijft je als lezer op het puntje van je stoel zitten, want je wil het nu eindelijk weten. Zes boeken lang heeft Rowling het ene na het andere raadsel op ons losgelaten, en met mondjesmaat geeft ze nu haar geheimen prijs. Tot de slotscène. Dan trekt Rowling alle registers open naar een magistraal orgelpunt. Om dan, naar mijn mening, helemaal in elkaar te stuiken in het allerlaatste, ietwat kitscherige hoofdstukje. Maar ja, dat is mijn mening, en velen vinden dat net subliem. Ieder moet het maar voor zichzelf uitmaken. Het is een dijk van een boek, vol vaart, vol spanning, maar ook vol clichés waarbij weinig aan de verbeelding overgelaten wordt. Ik ben een beetje op mijn honger blijven zitten, maar ik vind het tegelijkertijd ook doodjammer dat het nu echt afgelopen is.