Gulzige Geit

Dat Petr Horácek een bewonderaar is van Eric Carle is duidelijk te zien in 'Gulzige geit'. Net als bij zijn leermeester steekt zijn sterkte in een indrukwekkende kleurbeheersing en een grote expressiviteit, ondanks de heel eenvoudige lijnvoering. Vanaf de eerste pagina steelt de geit het hart van de kijker. Tegen een witte achtergrond kijkt ze je schalks en nieuwsgierig aan. Je ziet zo wat de tekst vertelt: ze wil iets NIEUWS proberen. De illustrator speelt een vermakelijk spel met kleuren die hij als een soort bindmiddel gebruikt. Het blauwe hek, dat mooi contrasteert met het groen, wit en oranje op de openingsprent, komt terug in de voederbak van de hond op de volgende bladzijde. Het feloranje van de zon vind je ook in het melkschoteltje van de kat en zo gaat het maar door. Horácek houdt de aandacht van de kijker ook vast door in en uit te zoomen en witte met felgekleurde achtergronden af te wisselen.

Als stapelverhaal biedt de vertelling niets nieuws: de hongerige geit snoept van het eten van de hond, dan van de melk van de kat en de aardappelschillen van het varken. Haar vraatzucht wordt almaar gekker, tot ze de schoenen van de boerendochter en de onderbroek van de boer oppeuzelt. In 'Gijsje Geit' verwerkt Axel Scheffler een vergelijkbare vertelstof. Het slot is bij Horácek wel leuker. En ook de sequentie waarin geit almaar misselijker wordt, is kostelijk. In dergelijke onvergetelijke beelden toont zich de grootmeester.