Gibbe en de maandagman

Hoe ver kun je absurditeit doordrijven tot die banaal wordt? Waar is de grens tussen nonsens en flauwekul. Die vragen roept 'Gibbe en de maandagman' op. Vanaf het begin neemt de verteller de lezer bij de lurven ... en in de maling. En zo gaat het maar door: vergeet alles wat je van een goed gecomponeerd, klassiek, diepgaand verhaal verwacht. Ofwel laat je je meesleuren in de stroom van grillige associaties, ofwel vind je er al snel niets aan en stap je uit de boot. Veel keuze laat de verteller je niet. Voortdurend word je als lezer aangesproken: “Dat weet je nu dus ook. En er is nog veel meer spannends te vertellen over hem. Straks wordt zijn leven zelfs bedreigd. Maar nu eet hij de rest van zijn donut op en daarna wil hij naar huis.” Zelfs op de namen van de auteur en de illustrator van het boek heeft de verteller (ironische) commentaar: “De schrijfster heet Evelien De Vlieger. Al die ijle e’s en ie’s. We kunnen alleen maar hopen dat het haar echte naam niet is. Zweven is leuk, maar je moet ook eens met je voeten op de grond staan.” De verteller besluit: “Hun namen verklaren waarom dit verhaal zo anders is. Een boek met achterstand, zo zouden wij het noemen. Denk vooral niet dat wij dit allemaal bedachten, wij zijn enkel de verteller, en onze naam geven we niet prijs.”
Hoofdfiguur is Gibbe, zoon van een wel erg verstrooide moeder en een afwezige vader, die in geheime dienst is. Hij ontmoet de maandagman, die hem een donut geeft en op weg is naar zijn school. Dat vindt Gibbe maar verdacht en dus belt hij zijn vader op, die meteen soldaten stuurt. Die creëren enkel maar chaos, terwijl de strenge turnjuf net voor orde probeert te zorgen. Dat valt echter niet mee als ze op de maandagman blijkt te vallen, ook al duurt dat niet lang. Dan is er nog de heks van een zus die Gibbe elke avond influistert dat hun moeder hem in de steek zal laten. Ze is goed in turnen, maar niet in spreken. Uiteindelijk stuurt ze zichzelf naar Gagaoezië, in een postpakket waarin een jongeman bleek te zitten die haar moeder als extraatje kreeg bij een telefoon. En dan is er nog een duizendpoot die voor gevaar zou moeten zorgen ... 
De directe stijl, de springerige opbouw én de naïeve tekeningen van Karst-Janneke Rogaar sluiten aan bij succesreeksen als 'De Waanzinnige boomhut' en de 'Loser'-boeken. Als lezer kun je eraan twijfelen of De Vieger en Rogaar die boeken parodiëren of ze proberen na te apen. Het leukste zijn die stukjes waarin de parodie het duidelijkst is, zoals in dat over hun namen of over de duizendpoot, waarin de verteller het plan van het beestje verklapt om in een bijenhotel te gaan wonen. De verteller besluit: “Dit alles weet Gibbe natuurlijk niet. Het wordt niet zo gek dat hij de gedachten van een duizendpoot kan lezen.” Overigens loopt ook deze verhaallijn op niets uit, maar ook daarvoor was je als lezer gewaarschuwd. Af en toe speelt De Vlieger ook op een fijne manier met taal, waarbij ze terloops stereotypen onderuit haalt: “Gibbes moeder rijdt naar huis met de Comrat in haar tas. Thuis wachten er stapels werk. Behalve moeder is ze ook huisvrouw. Het fruit alfabetisch rangschikken, de houten vloer water geven, de kruimeldief op het rechte pad brengen, eenzame sokken gezelschap houden, het houdt niet op in een huis.”
Naast alle kolder op een stokje verwerkt De Vlieger ook een emotionele laag in het geheel, waardoor je het kunt lezen als de associaties van een jongen die haakt naar de liefde en waardering van zijn ouders en bang is dat zijn zus meer aandacht krijgt. Uiteindelijk blijkt echter die zus zelf te worstelen met een minderwaardigheidscomplex. In de maalstroom van het verhaal dreigen die gevoelens echter te verzuipen. Soms dragen ook de flauwe, gezochte formuleringen daartoe bij, zoals in het volgende, mislukte beeld: “Gibbe smulde altijd van zijn tranen, het zijn net minislokjes bouillon.”
Er is nood aan goede, humoristische verhalen voor kinderen vanaf acht. Humoristisch is het verhaal zeker, maar om een goed verhaal te schrijven, zou De Vlieger de plot strakker in de hand moeten houden, de emoties fijngevoeliger oproepen en vooral fijnzinniger omgaan met de taal. Bij momenten laat ze zien dat ze dit echt kan. Dan zorgt ze voor vuurwerk dat elk maandaggevoel doet verdwijnen.