Eend tovert een taart

Op het zandpad vinden Otter en Egel een groot zwart ding en ze weten niet wat ze er moeten mee aanvangen. Ze roepen Eend erbij, maar ook die kent het vreemde ding niet. Het enige dat hij kan bedenken is dat je jezelf in het grote ding kan wegstoppen, een beetje toveren dus! Maar dan komt Pad eraan en omdat Pad een leesbril draagt en kan lezen, weet hij perfect te vertellen wat dat vreemde voorwerp moet voorstellen. Otter en Egel vonden een zwarte toverhoed waar je makkelijk een overheerlijke taart uit kan toveren. Daar geloven Otter en Egel niets van en ze dagen Pad uit tot een heuse toverstunt. Pad krijgt het behoorlijk warm, maar wordt gered door Eend, die stelt dat het te donker wordt om te toveren en dat ze daarom moeten wachten tot morgen. Morgen zal Pad die taart toveren… Op een uiterst amusante en vlotte manier vertelt Harmen van Straaten een verhaal over foppen en gefopt worden, over vier vrienden die elkaar maar al te goed kennen. De vier personages worden daarbij stevig in het verhaal neergezet en vertonen treffende en prima uitgewerkte karaktertrekjes. Otter en Egel komen ietwat dommer en angstig over als ze in het begin van het verhaal de toverhoed op hun pad vinden. Toch zijn ze pienter genoeg om te beseffen dat Pad er niet kan in slagen een taart te toveren en leveren ze daarop uitermate droge en grappige commentaar. Eend is de held in het verhaal. Hij durft het vreemde ding zomaar een trap te verkopen, hij durft er zich in te verstoppen en weet tenslotte op slinkse wijze een taart te toveren. Meer dan een kookboek en een grote rode lap heeft Eend daar niet voor nodig. Pad kan zich helemaal opblazen en met zijn medaille en leesbril komt hij daardoor wel heel indrukwekkend en intelligent over. Hij gedraagt zich zeer gewichtig, maar laat zich ook door Eend misleiden. Hij heeft het evenmin als Otter en Egel begrepen dat Eend die taart ’s nachts bakte en dan tevoorschijn haalde als ze hun ogen sloten. Het verhaal werd prachtig geïllustreerd. Het kleurengebruik op de achtergrond is heel opmerkelijk: zachtgele tinten gaan over in hemelsblauwe, die op hun beurt veranderen in grijs-paarse schakeringen als de avond valt. Bovendien werden de personages zeer treffend en rekening houdend met hun eigenheid op papier gezet. Slome oogjes bij Otter en Egel verraden hun weinig alerte houding. Eend verdrinkt onder een geruite vliegenierspet, maar hij geeft zo wel een stoere indruk. Pad wordt steeds groter in beeld gebracht dan de anderen, hoewel hij toch in realiteit het kleinst is. De leesbril, de medaille en het colbertje geven hem een heel voornaam uiterlijk. De droge opmerkingen, de onderhuidse intrige en de veelzeggende illustraties zullen door de volwassen voorlezer zeker gesmaakt worden. Of kleuters hierbij stil staan, is nog maar de vraag. In ieder geval krijgen zij een stevig en grappig voorleesverhaal, dat tot het einde boeit.