De paradijsvogel

De raven vervelen zich de hele tijd. Ze jammeren dat er nooit eens iets gebeurt en zitten samen op hun tak te wachten. En te wachten. Zo wordt het iedere keer weer middag en avond en valt er wel eens eentje van sufheid van zijn tak. Totdat er plots, uit het niets, een paradijsvogel uit de lucht komt vallen. De raven vinden het eerder een vreemde vogel en blijven erop los klagen en mopperen. Maar de paradijsvogel spoort hen aan om een feestje te houden. "Kom op, saaie pieten, een feestje! Jullie weten toch wel wat dat is? Dansen lachen, zingen, spelen, vrolijk zijn!". Eén van de raven antwoordt dat raven niet zingen, maar krassen. En een andere raaf zegt dat ze ook niet kunnen dansen. Toch geeft de bonte paradijsvogel niet op en stilaan komen de raven in beweging. Voor dat niet kunnen zingen maar wel krassen heeft de paradijsvogel ook een oplossing: hij bedenkt een gave rap. Al snel gaat het van ‘Doege daga doege da…’ en voor ze het goed en wel beseffen zijn de raven aan het dansen. De paradijsvogel geeft iedereen een of twee van zijn gekleurde veren en samen doen ze de polonaise. In het bos vragen de andere dieren zich af wat er toch aan de hand is met de raven. Het zijn lang geen zwartkijkers meer nu….
Dit nieuwe prentenboek van Marcus Pfister is er één om vrolijk van te worden. De illustraties van de bonte vogel staan in fel contrast met die van de zwarte raven, zeker omdat Pfister de paradijsvogel hier en daar ook een laagje spotvernis heeft gegeven. Kleuters zullen genieten van dit voorleesverhaal, want het optimisme is aanstekelijk. Goed mogelijk dat de voorlezer daarna mee de polonaise moet dansen…