De castraat

Angelo Montegne is een twaalfjarige Italiaanse jongen die leeft op het einde van de zeventiende eeuw. Samen met zijn vader, zus Mariana en tante Ignatia woont hij in een armoedig huisje in Fiesole. Zijn moeder is gestorven en tante heeft de zorg van het huishouden op zich genomen. Angelo helpt zijn vader in diens leerlooiersatelier, maar omdat hij een gouden stem heeft, mag hij ook zingen in het parochiekoor van Fiesole. Daar wordt zijn zangtalent opgemerkt door leraars van het conservatorium in Firenze, die hem willen opleiden tot professionele zanger. Voor Angelo lijkt dit een gedroomde kans en hij begrijpt dan ook niet waarom zijn vader dit aanbod afslaat, vooral omdat het conservatorium een vervangende knecht voor de leerlooierij wil voorzien. Wanneer Angelo’s vader onverwachts sterft, gaat Angelo toch in op het aanbod om een zangopleiding te volgen. Het lijkt hem een unieke mogelijkheid om zichzelf en zijn familieleden uit de armoede te houden. Al gauw wordt het de jongen duidelijk waarom zijn vader zo weigerachtig stond tegenover het aanbod van de padres in Firenze. Voor hij het besefte, heeft Angelo erin toegestemd om een castraatzanger te worden, een ‘sopranist’, zoals zijn leermeesters het graag verdoezelend noemen. We zijn getuige van Angelo’s puberteitsjaren in het Florentijnse conservatorium, van zijn schaamte en frustratie, woede ook om wat de paters hem hebben aangedaan. Maar tegelijkertijd verlangt hij ernaar om zijn bijzondere stem verder te ontwikkelen en ervaart hij de muziek als een manier om boven de alledaagse werkelijkheid uit te stijgen. Wanneer prins Ferdinando De Medici de jongen op een dag aan het werk hoort, lijken er zich nieuwe kansen aan te dienen. De prins roept hem bij zich aan het hof en Angelo komt er in een weelderige omgeving terecht. Hij ontmoet er de componist Scarlatti, diens vinnige dochter Rosa en ook een zekere Cristofori die zijn nieuwste uitvinding, de pianoforte, aan het uittesten is. Angelo krijgt de kans om deel uit te maken van deze wereld vol roem en rijkdom, maar de prijs is hoog. Prins Ferdinando voelt zich immers duidelijk seksueel aangetrokken door de jonge, mooie en talentrijke zanger en een machtig man als hij laat zich niet zomaar afwijzen … Deze roman van Joyce Pool is voor een deel gebaseerd op historische feiten en figuren: de donkere periode van de castraatzangers in de Westerse muziekgeschiedenis, Ferdinando De Medici, de componist Alessandro Scarlatti, de instrumentenbouwer Cristofori die de opvolger van het clavecimbel ontwikkelde ...  Dit alles vormt een realistische setting voor het pakkende verhaal van Angelo Montegne. Alleen is het wat jammer dat de lezer hierbij voortdurend bij de hand wordt genomen door de auteur. Zij legt precies uit wat Angelo allemaal doormaakt, onder welke twijfels en angsten hij gebukt gaat. Veel ruimte om zelf te interpreteren blijft er niet. In zijn geheel is 'De castraat' echter een boeiende en goed geschreven roman.