Dagboek van een halve indiaan

Ik ben geboren met water in mijn hersenen. Zo begint het dagboek van Junior alias Arnold. Dat hij een waterhoofd heeft, is niet zijn enige handicap, hij is ook indiaan en woont in het Spokane- reservaat. Arnold praat aanvankelijk moeilijk en dus geeft hij er de voorkeur aan om cartoons te tekenen want: "Ik teken omdat woorden te onvoorspelbaar zijn. Ik teken omdat woorden te beperkt zijn (...) als je een plaatje tekent, snapt iedereen het. (...) Dus teken ik als ik tegen de wereld wil praten. En ik wil dat de wereld naar me luistert." Hij wil kunstenaar worden want voor bruine mensen is dat de enige manier om rijk te worden. Arnold weet dat hij een straatarme reservaatsjongen is en dat het ergste aan arm zijn niet de honger is, maar het gebrek aan kansen om je dromen waar te maken. "Armoede maakt je niet sterk en leert je niets over doorzettingsvermogen. Nee, armoede leert je alleen arm te zijn." Arnold wil die vicieuze cirkel doorbreken en hij besluit, op aanraden van zijn onderwijzer die ziet dat Arnold hoogbegaafd is, naar de blanke middelbare school buiten het reservaat te gaan. Zijn ouders steunen hem, maar door zijn beste vriend wordt hij als een verrader beschouwd. Tegelijkertijd moet hij op school letterlijk opboksen tegen vooroordelen en racisme. Maar Arnold haalt het ondanks zijn handicap op fysiek en verbaal vlak en hij dwingt respect af bij zijn klasgenoten. Dit is een heel sterk verhaal. Vlijmscherp analyseert Arnold de situatie van de indianen waarbij hij ook kritiek op zijn stamgenoten niet uit de weg gaat. Alles is doorspekt met humor in woord en beeld. Soms is het grof en in tienertaal maar vaak ook ontroerend en altijd raak: "Ik dacht altijd dat de wereld kapot werd gemaakt door al die verschillende stammen. Zwarten en blanken. Indianen en blanken. Maar nu weet ik dat dat niet zo is. De wereld bestaat uit maar twee stammen: mensen die klootzakken zijn en mensen die dat niet zijn." (p. 177) Het verhaal van Arnold is deels autobiografisch. Een zeer knap tienerboek!