365 pinguïns

Op nieuwsjaarsmorgen om 9 uur wordt het eerste pakje bezorgd bij Emma en haar broer (de ik-figuur). In dat pakje zit een pinguïn met de boodschap: "Ik ben nr. 1, geef me eten, nu meteen!" De volgende dag is er weer eentje met begeleidend versje. Aan het eind van de maand januari hebben ze 31 pinguïns. Februari heeft gelukkig maar 28 dagen. Maar er ontstaat langzaam aan een probleem: waar moeten ze al die pinguïns laten? Papa zegt: "We gaan ze sorteren." Als er vier overzichtelijke pinguïnpiramides staan opgesteld gaat de bel weer. En heel de mooie orde ligt overhoop. Op 4 april ronden ze de kaap van de 100. "Na dit driecijferig nummer" stapelen de problemen zich op, te weten: 1. het voeden (en dan volgen allerlei berekeningen); 2. het schoonhouden; 3. het huisvesten. Vader vertrekt van de manier waarop we eieren opbergen, in dozen van 12. Hij maakt laden genummerd met veelvouden van 12. Op 24 mei zijn er 12 dozijn pinguïns. De volgende gast heet Bibber en heeft blauwe poten. Met elke nieuwkomer wordt het stockeringsprobleem groter en de beste sorteerideeën falen. De zomer brengt nieuwe problemen: pinguïns kunnen niet tegen de warmte en het lawaai dat 180 nerveuze pinguïns produceren is ondraaglijk, de geur is ook niet te harden. De familie probeert de pinguïns hardhandig te verjagen, ook dat mislukt. Een kubus is het volgende sorteersysteem dat vader bedenkt, ook dat is van korte duur. Ondertussen komen de flauwe grappen op de briefjes die de pinguïns vergezellen mama steeds bekender voor. De familie gaat zich steeds meer op zijn 'pinguïns' gedragen. Op 31 december hebben ze precies 365 pinguïns in huis terwijl zij zelf buiten nieuwjaar vieren. Dan wordt er aan de voordeur gebeld. Het is mama's broer, oom Victor, de milieubeschermer. Omdat de ijskap op de Zuidpool smelt door de opwarming van de aarde, wil hij de pinguïns verdelen over de Noordpool en de Zuidpool. Hij gebruikte het huis van zijn zus als tussenstation. De volgende dag zijn alle pinguïns, behalve Bibber met de blauwe pootjes, op weg naar de Noordpool. Maar kort daarna staat er weer een koerier met een heel groot pak. Daarin zit weer een ander dier en een briefje: "Ik ben nr. 1, geef me eten nu meteen!" De illustraties lijken op een collage in slechts enkele kleuren: oranje, blauw en zwart-wit. Ze zijn bijzonder grappig; vaak vertellen zij het verhaal en is de tekst niet meer dan een bijschrift. Dit boek is ideaal om op een prettige manier rekenvraagstukken aan de orde te stellen en om aan probleemoplossend denken te doen. Ook bij lessen over milieu en klimaatverandering kan het dienstig zijn. Maar het is bovenal leuk om te lezen. Een ludieke boodschap!